Het bericht dat vanmorgen in het Nederlands Dagblad verschijnt raakt me meer dan ik eerste vermoedde. ‘Toenadering CGK en NGK op lokaal niveau,’ kopt het artikeltje. Deze week is de landelijke vergadering, synode, van de Christelijke Gereformeerde Kerken bijeen. Nadat de kop me even blij maakt, slaat al snel de teleurstelling toe als ik verder

schermafbeelding-2017-01-25-om-09-43-26

fragment artikel ND 25-01

lees: ‘Aan een plaatselijke samenwerking zijn wel voorwaarden verbonden, legt de synode expliciet vast. Nauwer kerkelijk samenleven is alleen mogelijk met lokale Nederlands Gereformeerde Kerken waar geen kinderen worden toegelaten tot het heilig avondmaal, geen vrouwelijke ouderlingen of diakenen dienen en er geen ruimte is voor homo’s met een relatie.’ BAM, de muur die even leek geslecht, is weer keihard opgetrokken.

Leidsche Rijn

Ik denk terug aan ruim tien jaar geleden, toen ik nog lid was van een christelijke gereformeerde kerk. Vanuit die gemeente was ik betrokken bij de oprichting en missionair werk in een stadsdeel in aanbouw: Leidsche Rijn. Het initiatief werd breed gedragen door kerken uit de regio van NGK, CGK en Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. We vonden elkaar in het verlangen om met mensen te verbinden en te laten zien dat het leven met Jezus de moeite waard is. Verschillende activiteiten en lokale ontmoetingen leidden uiteindelijk tot de oprichting van een eigen gemeente in Leidsche Rijn: RijnWaarde. Van de aanvankelijke droom dat dit een officiële samenwerkingsgemeente zou worden was toen weinig meer over. De kerkelijke vergaderingen lieten geen ruimte tot een officieel samenwerken.

Geen ruimte voor gezamenlijke gemeente

Als startende gemeente wilde RijnWaarde nog niet alles dichttimmeren, dus ook niet zwart-op-wit zetten dat er later geen sprake zou zijn van vrouwelijke diakenen en ouderlingen. Dat zou later door de gemeente besloten worden. De kerkenraad van de kerk waar ik toen lid van was besloot om daarop de officiële samenwerking te beëindigen. Dit zou nooit haalbaar zijn op de regionale CGK-vergadering. Ik zat op dat moment zelf ook in de kerkenraad en vraag me nog steeds af hoe we dit anders hadden kunnen aanpakken. We hadden achteraf gezien sowieso het gesprek in de regio moeten voeren. Maar ik begrijp de terughoudendheid, want eerdere regiogesprekken op de CGK-classis over wat toen nog een missionair initiatief was, waren in vervelende sfeer verlopen.

Jonge kerk

Niet lang erna werd Rijnwaarde een NGK-gemeente. Om eerlijk te zijn maakt het de meeste mensen die onze diensten bezoeken en die lid worden weinig uit welke kerkvlag er wappert. We hebben gereformeerde wortels en zoeken naar verbinding met mensen in de wijken, en verbinding tussen mensen en Jezus. Maar het had zo anders kunnen zijn. Het was een mooi voorbeeld en getuigenis geweest als het wel mogelijk was geweest: samen Jezus volgen, door ook over eigen muren heen te stappen. Inmiddels ben ik samen met mijn gezin, na een verhuizing naar dit stadsdeel, alweer vele jaren lid van deze nieuwe NGK in Leidsche Rijn. Ik geniet ervan hoe onze jonge gemeente wegen zoekt om God te dienen, midden in deze grote Vinex-wijk.

Gebed om eenheid

De echo van vorige week klinkt nog na. Tijdens de week van gebed ging het dit jaar speciaal om gebed voor de eenheid onder christenen. ‘Quis non fleret,’ wie zou niet wenen? twitterde Ad de Boer. Ondertussen bedenk ik me hoe dat later in de hemel en op de nieuwe aarde zal gaan. Komen we daar ook met een eisenlijstje, onder welke voorwaarden we wel en onder welke we niet samen willen zijn?

Als dat niet zo is, dan zou het een mooie aanbeveling zijn om nu alvast te beginnen om onze muren te laten vallen. Om dan te ontdekken dat, ook zonder onze kerkelijke gewoonten en gebruiken, Jezus nog steeds dezelfde is. Ik hoor nog een echo: Jezus’ schreeuw dat het is volbracht. We hebben nog veel te leren, mezelf incluis. Quis non fleret.