Het is vrijdag een jaar geleden dat vlucht MH17 uit de lucht werd geschoten. Nederland staat weer even stil bij het grote verdriet dat zoveel Nederlanders is aangedaan. Voor naaste familie en vrienden is er dit jaar geen dag geweest zonder pijn.
Evert van Zijtveld, vader van de omgekomen Fréderique en Robert-Jan zegt vandaag in een interview in het AD: ‘Ik weet niet of ik wil dat de pijn minder wordt’. In het openhartige interview voel ik iets van de pijn mee waar hij en zijn vrouw Grace mee worstelen. Iets, want hun pijn is te diep om in te kunnen voelen. Elke dag hun lege kamers, de stilte in huis, de vragen die als een moker blijven beuken.
Het is bijzonder om in dezelfde krant te lezen hoe vrienden van de tieners nog elke week bij ‘Team Gravert’ eten. In tranen zie ik voor me hoe ze op Moederdag voor de deur stonden en uit de stilte die volgde veel liefde sprak.
Vader Evert kan nu weinig met God: ‘Als er iemand hier boven is, dan laat hij dit soort dingen niet toe.’ Ik lees ook hoe predikant Richard Roest (hij was tot vorig jaar september onze voorganger in NGK Rijnwaarde, Leidsche Rijn) blijft hopen dat Gods licht sterker is dan het kwaad. Ook op de begrafenis van ‘Free en RJ’, zoals ze door vrienden worden genoemd, ging Richard de waarom-vragen en de schreeuw naar de hemel niet uit de weg. Ik schreef toen: ‘Richard geeft geen makkelijke antwoorden, maar ruimte aan samen verdriet delen, elkaar te troosten en Psalm 130: ‘Uit de diepten roep ik U, Heer mijn God, Ik heb U nodig Here, luister, nu ik schorgebeden fluister. Luister toch, Heer, luister toch.’
Een jaar later. Het is er niet gemakkelijker op geworden. De wereld lijkt overspoeld door terreur en mensen op de vlucht. Ik fluister, schorgebeden. Luister toch, Heer, luister toch. De buitendeur staat open, wind ritselt door de bladeren. Alsof God terugfluistert: ‘Ik heb jullie gehoord.’