Ik bleef lang voor de vitrine staan, sprakeloos. Toen ik drie jaar geleden Yad Vashem – het herinneringscentrum voor de holocaust in Jeruzalem – bezocht, viel ik stil toen ik de talloze kwitanties zag hangen. Betaalbewijzen voor bloedgeld dat Nederlanders die joden verraadden ontvingen. Lang niet alle Nederlanders deden wat ze eigenlijk in deze periode hadden moeten doen: opkomen voor mensen in de knel. Het zogenaamde ‘kopgeld’ – ik las ergens dat het een gulden of tien was per jood die werd verraden – bleek in veel gevallen te verleidelijk.

Nu we 70 jaar bevrijding vieren kijken we met afschuw terug op de jaren dat miljoenen joden zijn vermoord. Dat mag nooit meer gebeuren. Hoe was het mogelijk dat mensen zo massaal werden vermoord? Natuurlijk, veel Nederlanders roeiden – met gevaar voor eigen leven – wél tegen de stroom in. Maar kun je zeggen dat de meerderheid zweeg?

Toen ik een kleine jongen was, zei ik tegen mijn ouders: ‘als er weer oorlog komt, ga ik bij het verzet’. Mijn moeder vond dat ik dat niet zomaar kon zeggen, omdat je dat pas echt kunt beslissen als je midden in de situatie zit. Ze werd er zelfs een beetje boos om, vermoedelijk door het idee dat ik dan gevaar zou lopen.

We leven nu in een samenleving waar anderhalve week moet worden vergaderd over basaal recht op een snee brood. Ja, voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Maar dat ze uitgeprocedeerd zijn, betekent niet dat ze zomaar terug kunnen naar hun eigen land. De realiteit is dat velen van hen het risico lopen een terugkeer niet te overleven, het is te gevaarlijk. Of de juiste papieren ontbreken, waardoor het thuisland ze niet wil toelaten. Anderhalve week vergaderen. En dan een uitkomst die de situatie voor deze groep vluchtelingen er niet beter op maakt. Een ‘politieke oplossing’, die scheurtjes in het Haagse bolwerk zou moeten voorkomen.

380

Een snee brood is voor sommige Nederlanders teveel. Op social media regent het reacties die er niet om liegen: juichende berichten als er weer vluchtelingen zijn verdronken op de Middellandse zee. Omdat we het hier in Nederland al zo slecht hebben? Ieder mens heeft recht op veiligheid, op een stuk liefde en compassie, op een toekomst. Worden we er armer van als we dat ook aan een ander gunnen?

Het zal toch niet gebeuren dat onze (klein)kinderen later ook zwijgend voor een vitrine staan? Een vitrine vol verdroogde boterhammen en een vergeelde politieke oplossing. Omdat het ons teveel was om een ander te behandelen zoals we zelf graag behandeld willen worden. Stel dat mijn kleinkinderen later vragen: ‘Opa, wat deed jij toen?’, kan ik dan antwoorden: ‘Nou kind, opa zat bij het verzet’?