Plotseling vallen ze me op. Net stonden ze er nog niet, maar nu leunen ze tegen een stellage, aan de rand van de Dam. Ze ogen als door het leven getekend, hun gezichten ongeschoren en verweerd.
Zo te zien houden ze van elkaar, liefdevol staan ze tegen elkaar aan. De ene man is een stuk langer dan de andere. Met een glimlach denk ik aan het duo Mini en Maxi. De combinatie van deze mannen oogt wat grappig, maar meer nog ontroert de aanblik van dit stel me.
Kerstfeest op de Dam is dan al halverwege. Traditionele kerstliedjes schallen over het plein, midden in de stad. Maxi stamelt de woorden mee ‘Nu zijt wellekome, Jesu lieve Heer’. Kent hij de liedjes nog van vroeger? De mannen worden niet echt opgemerkt. Ze staan daar bescheiden, in de luwte van het kerstfeest. Enkele tientallen meters voor hen is het een gezellige drukte. De mensenmassa deint mee met de aanstekelijke kerstdeuntjes.
Hoewel het uit is, voel ik in mijn zak een lampje branden. Alsof het zich een weg wil banen naar deze mannen toe. Het is een hartjeslampje, even ervoor op een kerstviering uitgedeeld om weg te geven aan iemand die je van harte iets toewenst. Ik wil het lampje aan dit stel geven, maar durf het niet zo goed. Ze zien me aankomen met m’n hartje… met een schuin oog houd ik ze een beetje in de gaten. Wie weet komt straks mijn kans. Maar ineens staar ik naar een lege plek. Ze zijn verdwenen. De koude, winderige avond in.
Juist aan de rand van dat kerstfeest voel ik me thuis. Waar daklozen even aanhaken en toeristen een selfie maken. Waar mensen zich verbaasd afvragen wat er op de Dam aan de hand is en anderen geërgerd doorlopen. Die rand trekt me meer dan de warme, knusse en feestvierende massa voor het podium. Ik verbeeld me dat Jezus ook juist hier zou zijn. Voor de mensen aan de rand: daklozen, zoekers en twijfelaars. Hij zou niet aarzelen om zijn hart te laten zien, zodat ze zich daaraan zouden kunnen warmen. Zoals de herders, toen uitschot van de samenleving, als eersten hoorden van zijn geboorte. Om vervolgens zijn boodschappers te zijn. Zijn we als christenen en kerken dat principe kwijtgeraakt? Duwen onze eigen mening, bijbeluitleg en tradities andere mensen naar de rand? Gelukkig zie ik steeds vaker ook mooie, nieuwe vormen van christen-zijn. Plekken in oude stadswijken en op vinexlocaties, waar christenen midden in de samenleving willen staan. Door op zo’n plek, samen met een kunstenaar, een ’tree of light’ te bouwen, waar verhalen van de buurt worden verzameld. Of door de handen uit de mouwen te steken, voor de Voedselbank of bij een buurman die er zelf even niet uitkomt. Christenen die graag in gesprek gaan met anderen, zonder hun eigen gelijk voorop te stellen. Christen die gewoon doen wat ze geloven.
Het hartjeslampje ligt nu bij mij thuis op een tafeltje. Het is voor Mini en Maxi, daar aan de rand van de Dam. En omdat ik me daar ook thuis voel, kom ik ze vast weer een keer tegen. Zou Jezus er dan ook zijn? Het lampje brandt alweer in mijn zak. Zou de batterij ’t volgend jaar nog doen?